Steeds vaker worden ook op algemene verpleegafdelingen vitale functies continu gemonitord. Een mooie ontwikkeling, maar de implementatie ervan gaat niet zonder slag of stoot, zo blijkt uit het promotieonderzoek van de Nederlandse verpleegkundig onderzoeker Job Leenen.
De afgelopen 4 jaar deed Job Leenen in het Isala Ziekenhuis in Zwolle onderzoek naar continue monitoring van vitale functies (CMVF, zie kader). Zijn belangrijkste advies aan collega-verpleegkundigen? ‘Het is goed om kritisch te zijn, maar sta open voor nieuwe technische hulpmiddelen. De ontwikkeling van de technologie gaat supersnel, dus je kunt er maar beter vast bekend mee raken.’
Na zijn opleiding HBO-V werkte Leenen als verpleegkundige op de verpleegafdeling chirurgie, daarnaast studeerde hij verplegingswetenschap. Toen hij in 2018 zijn masterdiploma behaalde, wilde hij daar graag wat mee doen, maar onderzoeksfuncties voor verpleegkundigen waren er destijds nog niet in zijn ziekenhuis. ‘Ik wilde aan de slag met kwaliteitsverbeteringsprojecten en zat daarom in het zogenaamde verbeterteam. Toen het innovatie-idee van de slimme pleister voorbijkwam, vond ik dat meteen interessant.’
Slimme pleister
Leenen dook de literatuur in en ontdekte dat er nog maar weinig bekend was over CMVF. ‘Daarom heb ik voorgesteld om het innovatieproject binnen Isala te koppelen aan een onderzoek naar toepassing in de praktijk. Als pilot gebruikten we de slimme pleister bij 30 patiënten. Elke 2 minuten werden hun vitale functies gemeten, trends gevisualiseerd en alarmen naar verpleegkundigen gestuurd.’
Onder patiënten was de acceptatie van het CMVF-systeem hoog, maar onder verpleegkundigen wisselde deze sterk, vooral door de beperkte technische werking. ‘Dagelijks ontvingen verpleegkundigen ongeveer 4,5 alarmen per patiënt. De meeste waren systeemalarmen, slechts 35% ging over de vitale functies zelf. Bovendien bleek 9-51% van de alarmen onterecht. We concludeerden dat CMVF op de verpleegafdelingen haalbaar kon zijn, maar dat verbeteringen nodig waren.’
De pilotstudie riep zoveel nieuwe vragen op, dat Leenen verder onderzoek wilde doen. ‘Ik ben naar een hoogleraar gestapt en die zag mijn ideeën wel zitten. Toen hebben we verdere onderzoeksvragen bedacht en subsidie binnengehaald. Zo begon in 2020 mijn promotietraject. Ik vind het heel leuk dat mijn proefschrift echt gebaseerd is op een praktisch idee dat is ontstaan op de verpleegafdeling.’
Continue monitoring van vitale functies
Continue monitoring van vitale functies (CMVF), zoals hart- en ademfrequentie, is mogelijk met kleine, draagbare en draadloze sensoren. Tegenwoordig zijn ook voor verpleegafdelingen slimme pleisters – kleine sensoren die je opplakt – en draagbare monitoren beschikbaar.
Door de continue metingen is het mogelijk om trends te visualiseren en te analyseren, die je tijdig alarmeren bij klinische achteruitgang. Het doel hiervan is om complicaties op te sporen en sterfgevallen te voorkomen, maar mogelijk kan deze werkwijze ook de werkdruk voor verpleegkundigen verlichten.
Alarmmoeheid tegengaan
Leenen: ‘In een eerste vervolgonderzoek testten we een ander CMVF-systeem zonder alarmen, zodat geen alarmmoeheid zou optreden. De vitale-functietrends werden dagelijks 6 keer beoordeeld door verpleegkundigen en 1 keer door artsen. In de meeste verpleegkundige diensten (81%) werden geen afwijkende trends gemist. Verpleegkundigen, artsen en patiënten vonden het systeem dan ook acceptabel.’
Deze positieve resultaten waren aanleiding om het CMVF-systeem uitgebreider te evalueren. ‘Dus voerden we het in op 2 verpleegafdelingen: chirurgie en interne geneeskunde. Op zich was dat succesvol, maar we zagen dat het zorgpersoneel in de loop van de tijd minder actief werd in het beoordelen van de trends, vooral bij interne geneeskunde. Dat kwam vooral doordat bijna 70% van de patiënten geen interventie nodig had op basis van trendbeoordelingen, waardoor CMVF een vrij lage prioriteit had en maar beperkte voordelen voor de patiëntenzorg. Ook noemden verpleegkundigen dat de gebruiksvriendelijkheid matig was,’ aldus Leenen.
Technologie kan nog beter
Een van de conclusies van het proefschrift is dan ook dat de technologie van de bestaande sensoren nog niet optimaal is. ‘Maar deze verbetert snel, net als de beslissingsondersteuning. Hopelijk kunnen data uit de sensoren binnenkort geanalyseerd worden door kunstmatige intelligentie. Het zou mooi zijn als een sensor straks zo slim is dat hij de data van de pleister integreert met data uit het patiëntendossier, zoals labwaarden, en misschien zelfs wel met rapportages van verpleegkundigen. Op basis van die informatie kan het systeem dan voorspellen wat er met de patiënt gaat gebeuren en aangeven welke acties de verpleegkundige moet ondernemen om dat te voorkomen.’
Maar zover is het volgens Leenen voorlopig nog niet. ‘Op dit moment is de technologie nog niet voor iedere patiënt geschikt en moet je patiënten selecteren die een aanzienlijk risico hebben op complicaties en daarmee gepaard gaande afwijkingen in de vitale functies. Bovendien zijn de kosten nog te hoog om CMVF onderdeel te maken van standaardzorg.’
Niet meer aan het bed
Nu zijn proefschrift na 4 jaar klaar is, heeft hij weer tijd voor ander werk. Toch staat hij voorlopig niet meer aan het bed. ‘Dat mis ik soms wel, maar het liefst blijf ik me bezighouden met onderzoek binnen Isala. Daarnaast ga ik in deeltijd als onderzoeker aan de slag bij Hogeschool Windesheim. Zo kan ik op een andere manier een steentje bijdragen aan het verbeteren van de zorg voor patiënten en het verpleegkundig vak.’
Job Leenen. Wearable wireless continuous vital signs monitoring on the general ward. A technological innovation in nursing. Proefschrift Universiteit Utrecht, Utrecht, 25 september 2023.