Niet praktiserend verpleegkundige Aart Eliens maakte het Witboek om te laten zien dat er ook heel veel mooie kanten aan het vak zitten. Hij hoopt dat opleidingen het standaard gaan aanbieden zodat studenten verpleegkunde toch doorzetten als ze het op stage moeilijk hebben. 1162 verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden reageerden op zijn oproep om te vertellen over hun beroepstrots. Wat valt op aan hun verhalen?
1 Je bent heel bevoorrecht als verpleegkundige
Een respondent in het Witboek: ‘Je kunt een eindje oplopen in iemands leven om zo het lijden te verlichten of het leven wat lichter te maken. Wat een bevoorrechte positie!’
Ook veel andere verpleegkundigen benoemen hoe prachtig het is om de dag van hun patiënt een ‘gouden randje’ te kunnen geven. Op de vraag welke vaardigheden het vak mooi maken zeggen maar weinig respondenten de verpleegtechnische vaardigheden. ‘Variatie in het werk’, ‘Relatie’, ‘Zorgen voor kwetsbare mensen’ en ‘kwaliteit van zorg en leven bieden’ worden veel vaker genoemd.
Een verpleegkundige op de afdeling neurologie schrijft daarover: ‘Ik verzorg mensen die gisteren nog volop in het leven stonden en vandaag niets meer kunnen, mensen die chronisch ziek zijn, mensen die wakker werden in een land waarin ze ineens de taal niet meer spreken, mensen die zo verward zijn dat ze dingen doen die niet bij hen passen, mensen die te horen krijgen dat een hersentumor hun toekomst opvreet, mensen die de regie volkomen kwijt zijn, mensen die een loodzware rugzak de heuvel op moeten dragen. Ik kan die rugzak niet overnemen, maar het is elke werkdag mijn doel om de rugzak wat lichter te maken of om te ondersteunen bij het dragen ervan. Dat vind ik de kern van mijn prachtige beroep.’