
Wou je altijd al verpleegkundige worden?
‘Het verzorgende en sociale zit wel in de familie: mijn ouders zijn allebei maatschappelijk assistent en mijn zus is ook verpleegkundige. Ik volgde eigenlijk een opleiding sociaal werk maar toen ik vrijwilligerswerk deed in een woonzorgcentrum, ontdekte ik wat ik kon betekenen in de ouderenzorg. Daarom heb ik mij omgeschoold tot verpleegkundige, direct al met het plan om voor de geriatrie te kiezen.’
Is de geriatrie geen erg zware afdeling?
‘Voor mij was het een bewuste keuze – één waar ik nog geen moment spijt van heb gehad. Bij de geriatrie blijven patiënten gemiddeld voor langere periodes in het ziekenhuis. Daardoor kan je als verpleegkundige echt een band met hen opbouwen. Momenteel werk ik ook op de geriatrische covidafdeling. Daar is nu extra personeel nodig dus ik werk afwisselend op de geriatrie en op de geriatrische covidafdeling. Dat was even aanpassen maar intussen loopt dat vlot. Bij die oudere patiënten hebben we extra aandacht voor het sociale aspect en de mogelijke opvang van de patiënt na de ziekenhuisopname.’
Waar zet je je graag voor in?
‘Naast mijn zorg voor de patiënten probeer ik ook zoveel mogelijk energie te stoppen in de begeleiding van de stagiairs. Op onze afdeling komen veel studenten. Sommigen zijn eerste- of tweedejaars en hebben vaak nog niet beslist over de richting die ze uit willen. In ieder geval neem ik alle stagiairs op sleeptouw en zorg ik voor een zo goed mogelijke begeleiding. Zo krijgen ze een beter beeld van de geriatrie. Ik hoor toch regelmatig studenten zeggen dat het anders is dan ze dachten. Wie weet kan ik op die manier meer verpleegkundigen warm maken voor de ouderenzorg.’
‘Ik haal enorm veel voldoening uit de dankbaarheid van patiënten. Als je je werk goed kan doen, krijg je heel veel warmte terug. Achteraf ontvang ik vaak een bedankingskaart van de patiënt of van de familie. Ook rouwprentjes krijg ik regelmatig toegestuurd. Dat doet wat met je. Intussen heb ik al een doos vol kaartjes – ik bewaar alles, die doos gaat nooit meer weg.’ ‘Het liefst zou ik willen werken op de palliatieve afdeling. Ik ben nu al enkele jaren referentieverpleegkundige voor palliatieve zorgen bij de geriatrie. Samen met een collega zorgen we voor onze patiënten die terminaal worden. We ondersteunen ook de familie van de patiënt en we begeleiden onze collega’s om alle processen in goede banen te leiden. Op palliatieve zorgen kan ik mijn sociale kant helemaal kwijt. Je betrekt de hele omgeving van de patiënt bij je zorgen en je bent heel betrokken bij het menselijke aspect. Vandaar dat ik dit zo graag wil doen. Het is mentaal niet te onderschatten maar ik vind het een zeer nobele taak om iemand te mogen steunen en verzorgen in de laatste levensfase.’ ‘Net als iedereen uit de zorg probeer ik te relativeren, maar er zijn natuurlijk ervaringen en patiënten die je niet zomaar uit je hoofd zet. Dan kan ik gelukkig thuis mijn hart luchten: ik deel een huis met twee andere verpleegkundigen. Binnen onze cohousing kunnen we elkaar dus goed opvangen als het nodig is, want we weten waarover we praten. Voor buitenstaanders lijkt het misschien vreemd omdat het zo ook thuis weer over de zorg gaat, maar voor mij werkt dit perfect.’ Waar word je blij van?
Waar zie je jezelf binnen 5 jaar?
Kan je zelf ergens terecht met zware verhalen?