In de recente Nursing-bevraging over zeggenschap konden verpleegkundigen hokjes aankruisen, maar ook hun meningen en anekdotes kwijt. Dit zijn hun persoonlijke verhalen over wel en niet inspraak krijgen.
De algemene kritiek van de verpleegkundigen die de enquête invulden, luidt dat leidinggevenden te weinig tijd maken om naar hun opmerkingen te luisteren. De enquête legt honderden situaties bloot die verpleegkundigen tevergeefs aanklagen. Zo stelde een verpleegkundige aan de directie voor om tijdens een drukke periode op een andere manier te werken om de zorg wat draaglijker te maken, maar die ging er niet op in.
Een andere verpleegkundige stelde vruchteloos aan de kaak dat de afdeling niet goed werkte. Ze haalde het te veel aantal overuren aan, het gebrek aan collegialiteit en de voorkeursbehandeling die bepaalde collega’s kregen. De vraag van een verpleegkundige naar een extra tijdelijke werkkracht bij langdurige onderbezetting werd door de directie weggelachen met de boodschap: ‘Werk dan allemaal een beetje meer’.
Niet-opgepikte signalen
In de enquête gaven verpleegkundigen aan dat er ook in moeilijke situaties, zoals bij hoge werkdruk en op de afdeling palliatieve zorgen, niet of onvoldoende naar hen wordt geluisterd. Zelfs in crisissituaties worden de signalen van verpleegkundigen niet altijd opgepikt door de directie. Zo merkte een verpleegkundige op dat een patiënte tijdens de zwangerschap duidelijke signalen vertoonde van mentaal lijden. De patiënte trok aan haar haren, zei dat ze het niet meer zag zitten en ondernam verschillende zelfmoordpogingen. De verpleegkundige stelde de behandelende gynaecoloog voor om de vrouw door te verwijzen naar psychiatrie, maar die ging daar niet op in.