Verpleegkundige Caroline* (26) kreeg tijdens haar nachtdienst te maken met een traumatische gebeurtenis: een patiënt die dreigde te stikken. Ze heeft sindsdien flashbacks, is nerveus en schrikt snel. Hulp is er nauwelijks.
Tijdens die bewuste nacht in mei vorig jaar lag er een patiënt op mijn afdeling met een strottenhoofdtumor en ademhalingsproblemen. Toen zijn ademhaling verslechterde, seinde ik spoed in. Na overleg, ook met de oncoloog van dienst, werd besloten dat aanpassing van zijn medicatie voldoende moest helpen.
Maar een kwartier later drukte mijn patiënt op de alarmknop: hij was aan het stikken. Onmiddellijk gaf ik hem extra zuurstof en belde de interne MUG. Het leek uren te duren voordat ze er waren. En in de tussentijd, terwijl mijn patiënt voor zijn leven vocht, was ik helemaal alleen op een afdeling met dertig patiënten en voelde ik me helemaal machteloos. Mijn patiënt zag dat en het lukte me niet om hem gerust te stellen.
Toen de MUG arriveerde en de patiënt meenam, brak ik en begon ik te huilen. Ik durfde die nacht ook niet meer alleen te zijn en vroeg de nachtwaker of hij bij mij op de afdeling kon blijven. De daaropvolgende dagen kreeg ik veel flashbacks. Opnieuw zag ik mijn patiënt weer stikken. Ik schrok vanaf toen ook snel, zonder aanleiding.
En ik had schuldgevoelens: had ik niet eerder naar de arts moeten bellen, had ik te lang gewacht, had ik meer moeten doen…? Die zelftwijfel heb ik lang gehad. Ook kreeg ik nachtmerries en nachtelijke angsten. Ik heb ze nog steeds eigenlijk. En als ik nog maar een patiënt zie met ademhalingsmoeilijkheden, word ik al bang.