Verpleegkundige en voormalig communicatietrainer Margriet krijgt te maken met een dame die haar ongenoegen onmiskenbaar duidelijk maakt en liefst vandaag nog naar huis gaat.
Illustratie: Maureen Wattenbergh
Op de geriatrieafdeling ligt mevrouw B. van 80 jaar. Ze werd opgenomen nadat ze thuis gevallen was. Op het eerste gezicht waren er geen problemen, maar het leek de zorgzame dochter een goed idee om alles toch maar even te laten checken in het ziekenhuis.
Vanaf dag één bij ons kijkt mevrouw wantrouwig om zich heen. Naar haar kamergenote, naar de artsen, verpleegkundigen, zorgkundigen… Naar iedereen eigenlijk. Zoveel mensen die constant in én uit lopen.
Logisch, bedenken wij. Ze was nooit eerder in een ziekenhuis. Altijd zelfstandig gewoond, geen thuiszorg, behalve van de dochter en een trouwe ‘mantelbuurvrouw’. Alle onze goede bedoelingen ten spijt, ze wil rust.
Na dag drie uit de patiënte niet alleen non-verbaal, maar ook verbaal haar ongenoegen. Ze slaapt niet goed, heeft pijn in haar rug door het bed, het eten lijkt nergens naar en de kinesitherapeut wil maar tien minuten met haar wandelen.
‘Logisch,’ zeggen we tegen elkaar. Ze is niet gewend aan onze decubitusvriendelijke matrassen. Haar eigen potje thuis smaakt natuurlijk beter dan onze voor gemixte voeding voor patiënten met loszittende (of afwezige) kunstgebitten. Bovendien is ze maar één keer gevallen zonder veel schade, dus waarom wordt ze aan het bed gekluisterd?