Brechje Buskens werkt als justitieel verpleegkundige in de gevangenis van Brugge. Op haar medische post ziet ze een brede waaier aan aandoeningen: van een verstuikte voet tot een tumor. Want ook binnen de gevangenismuren zitten kankerpatiënten.
Tekst: Brechje Buskens
Door de groei, levensstijl en vergrijzing van de bevolking stijgt het aantal mensen met kanker in onze samenleving. Dat merken we ook binnen de gevangenismuren. Door het toenemend aantal ouderen in onze populatie krijgen we regelmatig te maken met gedetineerden die de diagnose van kanker krijgen.
Meestal wordt kanker per toeval gevonden. Een goed voorbeeld daarvan is Peter. Elke gedetineerde wordt wekelijks met een RX-foto gescreend op tuberculose, een ziekte die in gevangenissen nog regelmatig voorkomt. Bij een routinecontrole werd bij Peter een verdacht letsel gevonden. Na verdere onderzoeken bleek het echter niet om tuberculose, maar om longkanker te gaan.
De behandeling van kanker is grotendeels hetzelfde als buiten de muren. Operaties gaan gewoon door in het ziekenhuis, net zoals bestralingen. Postoperatieve opvolging en chemo gebeuren wél bij ons. De opstart en de eerste toediening van chemotherapie worden altijd in het ziekenhuis gedaan, maar zodra de arts het toelaat, dienen we de chemo hier zelf toe. Dat kan in de eigen cel van de gedetineerde, of in een aparte kamer in ons medisch centrum. Soms krijgen we patiënten met kanker over de vloer die de diagnose al kregen in vrijheid en daarna in de gevangenis beland zijn. In dat geval laten we onze specialisten en oncologen overleggen met de artsen die de patiënt buiten de muren behandelen. Zo zorgen we voor continuïteit in de behandeling.
Binnen ons team zijn er enkele verpleegkundigen die zich bijgeschoold hebben tot ‘chemoverpleegkundige’. Ze zijn op kijkstage geweest in het ziekenhuis en hebben meer kennis van de verschillende soorten chemo, infuuspompen, specifieke bijwerkingen… Als er chemo toegediend moet worden, zijn zij meestal aanwezig. We staan ook in nauw contact met de oncologen van het ziekenhuis, bij wie we altijd terecht kunnen voor vragen. Zij maken ook echt tijd om bij een diagnose naar hier te komen en alles haarfijn uit te leggen aan ons en de patiënt, en vragen te beantwoorden.
De diagnose van kanker krijgen is hard. Binnen de gevangenismuren is dat bikkelhard. Bij een slechtnieuwsgesprek van een gedetineerde met de oncoloog zit er meestal wel iemand van ons bij, maar er is nooit een familielid of vriend aanwezig. Ze horen dat ze ernstig ziek zijn of misschien zelfs niet lang meer te leven hebben, maar er is niemand om hen te steunen. Je ziet mensen staren naar de dokter, soms volledig verstijven. Ook al gaat het nieuws niet over mij of een dierbare, het raakt me telkens opnieuw als ik zie hoe angstig of gebroken iemand op dat moment is.
Voor meer blogs van Brechje én de nieuwste wetenschappelijke kennis in de verpleegkunde: meld je aan voor de gratis online nieuwsbrief van Nursing Vlaanderen. Dan ontvang je elke week onze beste artikelen in je mailbox.
Ook wie ziek is, is alleen in de gevangenis. Sommige gedetineerden zijn enorm ziek van de chemo. We doen ons best om regelmatig te gaan kijken en te vragen hoe het gaat, maar uiteindelijk liggen ze nog steeds alleen in hun cel. Extra bezoek krijgen is niet mogelijk. Als ze te zwak zijn om naar de bezoekafdeling te gaan, mag het bezoek plaatsvinden op de afdeling zelf, maar de regels zijn streng.
Bezoek mag maar een halfuur blijven. Patiënten die bedlegerig zijn, worden in hun bed op de gang gezet omdat er geen burgers in de cellen toegelaten zijn, tenzij de gedetineerde palliatief is. Patiënten die vanuit een gevangenis van de andere kant van het land naar ons medisch centrum overgebracht zijn, krijgen soms helemaal geen bezoek, omdat de afstand te groot is.
Gisteren nog hebben we slecht nieuws vernomen over een gedetineerde. Een tijdje geleden voelde hij zich niet lekker, en gisteren heeft hij een PET-scan gehad. ‘Hopelijk is het geen kanker’, zei hij tegen mij. Straks moet ik hem samen met de arts gaan vertellen dat er een tumor gevonden is. Ik kijk er niet naar uit, maar het moet. Ook dat hoort bij onze job.
T