Hoe prik je moeilijk vindbare aders, bijvoorbeeld bij een obese, ondervulde of oedemateuze patiënt? Nursing vroeg het aan twee experts en kreeg praktische tips. En ook een tip die niet werkt.
Aders kunnen om verschillende redenen moeilijk te vinden zijn. Bij een obese of oedemateuze patiënt liggen de aders vaak dieper en zijn ze minder goed zichtbaar; bij erg slanke patiënten zijn de aders minder goed gevuld en dus kleiner. Bij een patiënt met een donkere huidskleur zijn de aders minder goed zichtbaar.
Christel Janssens, verpleegkundig specialist van het IV Katherterteam en Alfred de Jong, docent en anesthesieverpleegkundige, geven vijf trucs om dit soort moeilijk vindbare aders beter te vinden.
1. Laat de patiënt zo veel mogelijk ontspannen. Neem de tijd voor het prikken en probeer de patiënt op zijn gemak te stellen.
2. Zorg ervoor dat de patiënt en met name de arm warm genoeg is. Gebruik hiervoor een deken uit de warmtekast of laat de arm een kwartiertje in warm water hangen. Dit zorgt voor dilatatie van de bloedvaten, waardoor ze beter zichtbaar en/of voelbaar worden.
3. Zorg voor voldoende stuwing. Breng daarvoor een stuwband aan op de bovenarm. Zorg dat de veneuze terugvloei naar het hart wordt afgekneld, maar dat de arteriële circulatie niet wordt belemmerd en de pols dus nog voelbaar is. Alfred de Jong gebruikt als alternatief ook wel een bloeddrukmeter: ‘Het voordeel hiervan is dat die meer controle biedt. Meet eerst de bloeddruk en laat de meter leeglopen. Pomp daarna de meter op tot een waarde die tussen de boven- en onderdruk ligt. Het bloed stroomt dan wel de arm in, maar niet terug naar het hart. Je hebt hiervoor wel een handbloeddrukmeter nodig of een automatische bloeddrukmeter met een venous-stase instelling. Dan pompt de bloeddrukmeter zich op, tussen de zojuist gemeten waarden in.’
4. Laat de arm naar beneden hangen. Christel Janssens: ‘Vraag de patiënt, terwijl de stuwband is aangespannen, om een aantal keer de hand te openen en te sluiten en vervolgens een vuist te maken. Doordat de stuwband de bloedstroom richting het hart tegenhoudt, treedt er venastase op en wordt het bloedvat beter zichtbaar.’
5. Gebruik een venoscoop (bijvoorbeeld Veinlite®, Veinviewer®), al dan niet bevestigd op een statief, om de bloedvaten beter zichtbaar te maken. Deze toestellen zijn echter duur en zorgen alleen voor een betere zichtbaarheid, niet voor een betere diameter of beter verloop van de ader. Een goede stuw- en priktechniek blijft cruciaal.
Wist je dat prikongevallen het vaakst voorkomen ná het prikken? Dus bij het opruimen of verwerken van het afval, vaak nét op het moment dat je er niet meer bij bent met je hoofd.
Deze tip werkt niet
In de wandelgangen wordt wel eens de truc genoemd om nitrospray op de huid te spuiten. Dit werkt niet, aldus Alfred de Jong: ‘Nitrospray (nitroglycerine) is een vaatverwijdend middel dat op de slijmvliezen onder de tong wordt gespoten bij angina pectoris en acuut hartfalen. Maar omdat de huid een sterke isolerende werking heeft, is het vaatverwijdende effect van nitrospray op de huid nihil. Daarnaast laat nitrospray een vetlaagje achter op de huid waardoor het infuus moeilijker te fixeren is.’
Christel Janssens is lector aan het UC Leuven-Limburg, verpleegkundig specialist bij het Referentieteam Intraveneuze Katheterzorg van UZLeuven en bestuurslid van BeVANet (Belgian Vascular Access Network).
Alfred de Jong is anesthesieverpleegkundige in het Franciscus Gasthuis te Rotterdam, en eigenaar en docent bij Precision Bijscholingen.