Thuisverpleegkundigen vinden de zorg voor cliënten in een vuil huishouden vaak ingewikkeld. Dat blijkt uit een knelpuntenanalyse van het Nivel, in opdracht van V&VN. Wat doe je als je zorg moet verlenen aan een cliënt in een vuil huis?
Veel vliegen, overal etensresten, duiven in huis, de stank van urine en ontlasting, bergen afval en een badkamer vol schimmel: wijkverpleegkundige Suleman el Hajaji heeft al heel wat soorten vuil gezien en geroken. Maar hij laat zich er niet door afschrikken.
De thuisverpleging kan veel proactiever zijn als een woning van een cliënt vuil is, vindt hij. ‘Niet iedere verpleegkundige hoeft meteen op zoek te gaan naar de oorzaak van het vuil zijn, misschien heb je daar geen tijd voor of ligt die problematiek je niet. Maar meld dan in ieder geval wat je hebt aangetroffen, bijvoorbeeld bij de GGD. Signalen doorgeven gebeurt amper. Terwijl een vuil huishouden vrijwel altijd een symptoom is van veel complexere problematiek dan alleen een wond.
Zoals dementie, een trauma, een verslaving, verstoorde rouwverwerking of andere (psychische) problemen. Eenzaamheid speelt vaak mee; naasten komen nauwelijks langs en weten zich ook geen raad. Het zijn cliënten waarvan ik denk: als ik niks doe liggen ze straks wekenlang dood in huis, zonder dat iemand het doorheeft.’
Dwangneurose en hypostatisch eczeem
El Hajaji werkt bij cliënten in vuile woningen meestal samen met sociaal verpleegkundige Marjon van Aalten van de gemeente Utrecht, afdeling volksgezondheid. Zij krijgt geregeld meldingen over mensen met een vuil huis van zorginstellingen en andere instanties. Dan gaat ze op huisbezoek, bij een somatische zorgvraag schakelt ze vaak El Hajiji in.
‘Een vuil huishouden is meestal een symptoom van complexe problematiek’
Ze illustreert hun werkwijze met de casus van meneer Voskamp*, een man met uitgebreid hypostatisch eczeem, met benen vol wondjes. Hij had zich al 23 jaar niet gedoucht, zijn huid was aangekoekt met vuil. Meneer Voskamp had een dwangneurose en diverse andere problematiek. De woning was vies en overvol, de kleren van meneer roken naar ontlasting. Desondanks vroeg hij iedere bezoeker of de voeten waren geveegd, en controleerde hij regelmatig of zijn eigen handen schoon waren.
Geef mensen de ruimte om te vertellen
Van Aalten ging eerst alleen bij hem langs, voor een luisterend oor en om de situatie te beoordelen. ‘Ik begon niet meteen over het vuil, maar vroeg hem hoe zijn leven eruitzag. Ik geef mensen de ruimte te vertellen waar ze van genieten en wat ze moeilijk vinden.
Pas toen ik merkte dat hij mijn aanwezigheid prettig vond, informeerde ik naar het huishouden. Het valt me op dat u veel spullen heeft, hoe is dat zo gekomen? En ik legde uit dat douchen verstandig zou zijn, om infectie door de wondjes te voorkomen.’
Rechten en plichten bij vuil huishouden
De Arbowet verplicht werkgevers een veilige werkomgeving te creëren voor hun medewerkers. Sectoren regelen zelf hoe, volgens de Arbocatalogus VVT (arbocatalogusvvt.nl) moeten werkgevers voorkomen dat zorgverleners in een ernstig vuile omgeving moeten werken, wat het beste te regelen is in de leveringsvoorwaarden.
In de overeenkomst tussen de cliënt en de zorgorganisatie kan dus staan dat zorg weigeren (tijdelijk) is toegestaan wanneer een woning zeer vuil is. De zorgorganisatie verplicht zich dan wel te helpen de situatie veilig te maken, bijvoorbeeld door de GGD in te schakelen.
Nivel-onderzoekers concluderen echter dat werkgevers onvoldoende duidelijk maken aan verpleegkundigen wanneer dit een reden is om zorg te weigeren. Wijkverpleegkundigen vullen weliswaar vooraf een Arbocheck in voor een gezonde, veilige werkomgeving, maar die geeft volgens hun onderzoek te weinig houvast. ‘Vaak zijn er binnen organisaties voor wijkverpleging geen hygiënekaders of protocollen om te bepalen of de zorg(omgeving) veilig genoeg is.
Ook staat er niet in wanneer een zorgteam zorg kan weigeren en wat dan de vervolgstappen zijn (bijvoorbeeld melden bij de huisarts of GGD). Bestaande hygiëneprotocollen gaan veelal over hoe de wijkverpleging hygiënisch handelingen uitvoert zonder in te gaan op een vuile omgeving.’ Bij je werkgever om dergelijke kaders vragen is belangrijk, om zelf zorgvuldig te kunnen afwegen of zorg geweigerd mag worden, en om te voorkomen dat de cliënt onnodig lang in een onveilige situatie blijft zitten.
Verpleegkundige zorg
Toen meneer Voskamp instemde met een douchebeurt, kwam de volgende uitdaging: waar? Zijn eigen badkamer was te vies. Een schoonmaakbedrijf inschakelen vergt papierwerk en een betalingsregeling als de veroorzaker de kosten niet zelf kan betalen, en bovenal werkt niet iedere cliënt daaraan mee. El Hajaji: ‘Toen we zijn vertrouwen hadden, heb ik de daklozenopvang gebeld, daar mocht hij douchen.’
‘Laat je eigen normen en waarden over wat een schoon huishouden is, thuis’
Andere kleren waren al gekocht. De met vuil aangekoekte huid vette El Hajaji in met zoete olie. Ook scheerde hij de man met een tondeuse, door zijn vele haar was er geen andere optie. Voor het hypostatisch eczeem kreeg meneer Voskamp compressietherapie en een pH-neutrale crème, en therapeutische elastische kousen ter preventie. Regelmatig langsgaan om de vinger aan de pols te houden was minstens zo belangrijk, zegt Van Aalten.
Wondverzorging in een vuil huishouden
Een wondbox is handig om je spullen voor wondzorg in te bewaren; de binnenkant van de deksel kun je gebruiken als plateau als je nergens een schoon werkveld vindt, zegt wond- en compressiespecialist Jacobine Melis van Ontplooi (die op Instagram als Jacobine Pleeg en Juf tips geeft voor goede wondzorg).
Deskundige infectiepreventie Charlotte Michels van Vilans adviseert om het verpakkingsmateriaal van een groot gaas als werkveld te gebruiken. ‘En anders een vuilniszak openknippen, die is nog redelijk fabrieksschoon en elke cliënt heeft vuilniszakken.’ En – het lijkt een open deur, maar is essentieel – kijk verder dan de wond alleen en geef signalen van een vuil huis door aan de GGD.’
Hete aardappel doorgeschoven
Een situatie zoals bij deze cliënt – waarin zoveel extra zorg nodig is – zul je in de thuisverpleging niet vaak meemaken, weet Van Aalten. ‘Maar de kans dat je een cliënt in een vuil huishouden tegenkomt wordt steeds groter, omdat cliënten op het snijvlak van psychiatrie en somatiek langer zelfstandig blijven wonen.
Zoals het Nivel-onderzoek ook aantoont zijn er heel wat cliënten in een vuil huishouden die lang in hun onveilige situatie zitten, omdat de hete aardappel meerdere malen is doorgeschoven.1 Wijkverpleegkundigen melden de casussen niet of nauwelijks, mede omdat ze niet weten waar te melden.’
Wat kan de wijkverpleging doen om te voorkomen dat deze mensen tussen wal en schip vallen? Is er zelfs op de gang geen steriel plekje te maken, ga dan op zoek naar plekken waar verpleging wél mogelijk is, adviseert El Hajiji. ‘Van sommige huisartsen mag wondzorg in hun praktijk, aan het einde van de dag, zodat er tijd is om de behandelkamer te luchten.
Douchen kan soms bij de daklozenopvang, maar misschien ook wel in een verpleeghuis.’ Of vraag de buren, voegt Van Aalten toe. ‘Een 82-jarige mevrouw kreeg compressietherapie in het huis van haar overburen, omdat haar eigen huis bezaaid was met spullen. Belangrijk is dat in zo´n geval de wijkverpleging dan óók de casus bij ons meldt, zodat wij kunnen kijken of we de leefsituatie van de cliënt kunnen verbeteren.’
Niet oordelen
Belangrijk is in ieder geval om je eigen normen en waarden over wat een schoon huishouden is, thuis te laten, vindt Van Aalten. Door 1 verkeerde opmerking kan een cliënt het vertrouwen in zorg en welzijn kwijtraken. In de Nivel-knelpuntenanalyse1 legt een oggz (openbare ggz)-verpleegkundige uit hoe het bij een vuil huishouden soms fout gaat in de communicatie.
‘Sommige cliënten krijgen een heel riedeltje van: de vuilniszakken moeten weg, die prullenbak is niet goed, dat doucheputje ook niet. Als mensen een stoornis hebben, dan is het vaak veel te veel en gaan ze gillen of schelden. Rot op uit mijn huis! Waar bemoei jij je mee? En dan smijten ze de deur dicht.’
Je mag zeker wel benoemen dat een woning niet schoon is, maar probeer vervolgens een opdracht in vragende vorm te geven, zegt Van Aalten. ‘Vraag bijvoorbeeld: ‘’Zou het lukken om als ik de volgende keer kom de tafel leeg en schoon te maken?’’ Zo kom je er ook beter achter wat iemand kan.’ Verder is het een kwestie van aanvoelen hoe ver je kunt gaan in het benoemen.
Het advies is om alleen een ervaren zorgcoördinator gesprekken te laten voeren met de cliënt over het vuil zijn van zijn of haar huis. ‘De andere teamleden hoeven dan niet met de cliënt in discussie over wat en hoe zaken gedaan worden en kunnen zich richten op de zorgtaken. Het is ook prettiger voor de cliënt als niet ieder teamlid over zijn vuile woning begint.
De zorgcoördinator spreekt met de cliënt de voorwaarden af voor de zorgverlening (bijvoorbeeld opruimen, schoonmaken, luchten, beesten weg). Uiteraard is het belangrijk dat het hele team zich houdt aan deze werkafspraken en dus goed op de hoogte is. De zorgcoördinator kan als aanvullende voorwaarde stellen dat de cliënt hulp gaat accepteren om het probleem op te lossen.
En altijd geldt: worstel je met een casus, schakel dan een andere deskundige in. Er zijn voldoende mogelijkheden om casussen voor te leggen, dus blijf niet in je eentje tobben.’
Tips voor verpleegkundigen bij een vuil huishouden
- Neem contact op met de GGD, die hebben vaak een team dat zich bezighoudt met problematieken als vuile woningen en verwaarlozing, zorgmijders, dak- en thuislozen. Afspraken nakomen is voor veel cliënten met een vuile woning lastig, daar hebben zij vaak externe ondersteuning bij nodig, zegt sociaal verpleegkundige Marjon van Aalten.
- Vuile woningen melden kan bij de GGD via jouwggd.nl. Na een melding overlegt de GGD-medewerker met andere zorgverleners en gaat indien nodig op huisbezoek.
- Soms is een mogelijke oplossing een schoonmaakactie, daar moet de bewoner wel toestemming voor geven. De kosten zijn meestal voor de bewoner, of een financiële regeling mogelijk is verschilt per regio.
- Zinnen als ‘Wat is het hier een troep’ kun je natuurlijk beter vermijden. Wel: ‘Het valt me op dat hier best veel spullen staan, hoe komt dat?’ en ‘Hoe het huis eruitziet, wat doet dat met u?’
Knelpunten bij vuile woningen
Bij de zorgverlening aan cliënten in een vuil huishouden stuiten verpleegkundigen op deze knelpunten, blijkt uit een knelpuntenanalyse van het Nivel1:
- Te weinig kennis over mogelijke onderliggende problematiek, zoals psychiatrische stoornissen, verslaving, rouw, schulden.
- Werk is moeilijk uitvoerbaar, zoals wondzorg in een huis met veel vuil, stof en ongedierte, douchen in een vieze of moeilijk bereikbare badkamer, zonder schone handdoeken.
- De zorgverlening kost meer tijd, die niet altijd extra geïndiceerd wordt.
- Een vuil huishouden kan veel emoties oproepen, zoals angst, jezelf vies voelen, en vooral machteloosheid.
Noten
1 Verkaik R, Groot K de, Veer A de. Zorg voor mensen met een vuil huishouden: knelpunten en oplossingsrichtingen voor de wijkverpleging. Utrecht: Nivel, 2021, nivel.nl
2 Jansen R, 6 valkuilen van hygiëne bij wondzorg, tvvtotaal.nl, 4 juni 2021