Onze maatschappij is divers, en dat vertaalt zich in diverse gewoonten en behoeften rond zorg. Aan de hand van 3 casussen over patiënten met een islamitische achtergrond geven we concrete tips voor interculturele zorg.
Tekst: Claire De Brabandere
Door culturele of religieuze verschillen hebben patiënten met een migratieachtergrond soms andere wensen of verwachtingen dan autochtone patiënten. Daar weten ze in het UZ Brussel alles van: het ziekenhuis telt meer dan 70 nationaliteiten onder haar patiënten.
Om een brug te slaan tussen patiënten en zorgverleners, werkt Petra Sannen er als sociaal verpleegkundige en Berfin Akgul als intercultureel bemiddelaar. Ze geven advies over 3 interculturele dilemma’s uit de praktijk.1
Casus 1: Patiënt ligt al lange tijd in coma
Op de afdeling neurochirurgie ligt Seyma Aslan (69 jaar) al 2 maanden in coma. De kans dat ze ooit weer bijkomt is uiterst klein; haar situatie is uitzichtloos. Verpleegkundige Denise verpleegt haar en vraagt zich af wat de levenskwaliteit van de patiënt is. Lijdt zij niet onnodig? Hoe therapeutisch hardnekkig moet het team nog zijn als zich een kritiek event voordoet? Mevrouws familie is op de hoogte van de hopeloosheid van de situatie, toch blijft ze hopen op herstel. Heeft het zin om met de familie te praten of moet Denise zich bij de situatie neerleggen?
Sociaal verpleegkundige Petra Sannen: ‘Ik neem aan dat het team geen kans heeft gehad om voor intreding van de coma met de patiënte zelf te bespreken hoever zij wil gaan met de medische behandeling. Dan moet je dat bespreken met de naaste familie. Voor moslims liggen leven en dood in handen van Allah.
Een arts mag het leven dus niet beëindigen. Ook ziekte bekijken moslims anders: als een beproeving waar je door moet. De familie dient de zieke met geduld en liefde te omringen.’
‘Zolang er adem is, is er hoop, zeggen ze in het Turks’
Intercultureel bemiddelaar Berfin Akgul: ‘Bovendien blijven mensen tot het laatste moment hopen dat het goedkomt, op een mirakel; dat is hun houvast. Zolang er adem is, is er hoop, zeggen ze in het Turks. Zorgverleners vragen me soms of de familieleden een slechtnieuwsgesprek écht begrepen hebben, want ze lijken te negeren dat de patiënt gaat sterven.
Vaak heeft de familie het wel degelijk goed begrepen, alleen is het onbenoemd laten van de naderende dood hun manier om ermee om te gaan. Ze zijn afscheid aan het nemen, maar op een andere manier.’
Petra: ‘Dat is ook mooi en biedt troost. Dat mogen we niet breken.’
Communicatie
Communicatie is in deze casus belangrijk: Denise of een collega zou nogmaals kunnen proberen het gesprek aan te gaan met het familielid dat daarvoor is aangewezen. Probeer dit volledig zonder oordeel, maar vanuit oprechte bezorgdheid. Dus niet: ‘Uw moeder komt nooit meer uit deze coma, dat kan zo niet langer,’ maar door feiten te benoemen en onbevooroordeeld vragen te stellen. ‘Ik maak me zorgen over uw moeder. De situatie waarin ze verkeert duurt al lang. Maakt u zich ook zorgen? Hoe voelt de familie zich over haar situatie?’ Stel vooral veel vragen en geef positieve bekrachtiging: ‘Ik zie dat jullie heel goed voor haar willen zorgen.’
Casus 2: Familie terminale patiënt weigert pijnbestrijding
Op de afdeling oncologie ligt Mahmut Kara (81 jaar). Hij heeft een kleincellig longcarcinoom stadium IV. De palliatieve chemotherapie is gestaakt. Meneer heeft veel pijn in de longen, maar ook in de botten door metastasen. Verpleegkundige Jef vraagt of meneer medicatie wil tegen de pijn, maar meneer verwijst naar zijn oudste zoon. Die beslist op religieuze gronden af te zien van pijnstilling. Jef vindt het moeilijk om de lijdensweg van meneer Kara aan te zien. Kan hij in een gesprek de familie overtuigen, en zo ja, wat moet hij dan zeggen?
Petra: ‘Vanuit het islamitische geloof zijn euthanasie en levensbeëindiging duidelijk niet aan de orde. Maar moslims hebben weinig houvast of richtlijnen uit de religie over niet-behandelen, het gebruik van sedativa, en palliatieve zorgen. Ze hebben het moeilijk om akkoord te gaan met pijnstillende medicatie, omdat ze helaas net als vele anderen menen dat die ook levensverkortend kan zijn.
‘Communiceer zonder oordeel en vanuit oprechte betrokkenheid’
Met deze kennis in het achterhoofd is het dan belangrijk om met de familie samen te zitten, de juiste informatie te geven en empathie te tonen: wij willen ook het beste voor de patiënt.’
Berfin: ‘Dan leggen we goed uit dat de medicatie er puur is om de pijn weg te nemen en zeker niet om de patiënt stilletjes te laten sterven. Dat wordt nogal eens gedacht over morfine. Sommigen weigeren dan nog steeds, maar als je het goed uitlegt lukt het vaak wel.
Hierbij wil ik wel zeggen dat we ook niet te veel mogen veralgemenen. Sommige mensen met een moslimachtergrond gaan zelfs voor euthanasie. Hetzelfde met orgaandonatie.’
Casus 3: Veel familie op bezoek
Patiënten met een migratieachtergrond krijgen vaak veel bezoek, is de ervaring van verpleegkundige Ellen. Wanneer er geen plaats is in de kamer, wachten anderen hun beurt af in de gang. Tijdens de coronacrisis was eerst elk bezoek verboden. Daarna bleef het beperkt tot één vaste bezoeker.
Ook dat was niet gemakkelijk want meestal zijn het grote families, en wie mag dan komen? De afdeling kreeg daarover veel telefoons, en dat was niet altijd even prettig. Maar Ellen vindt dat het team streng moet zijn: ofwel maak je regels voor iedereen, ofwel zijn er geen regels. Hoe krijg je dat goed uitgelegd?
Petra: ‘Dat vele, drukke bezoek is verstaanbaar: zorgen voor je ouders en voor zieke personen is in de islam een religieuze plicht. Op bezoek komen is een uiting van betrokkenheid. Er is ook een zekere sociale druk. Familie voelt zich bovendien mee verantwoordelijk voor de zorg.
Wanneer bijvoorbeeld een echtgenote ’s ochtends zelf het ochtendtoilet wil doen, bespreek die vraag dan in het team. Soms kan dat. Is de patiënt daarvoor te zorgbehoevend, stel dan bijvoorbeeld voor dat zij in de namiddag het gezicht of de handen komt wassen. Volledig weigeren roept weerstand op. Zoek de gulden middenweg.’
Communicatie vraagt tijd en rust
Berfin: ‘Verpleegkundigen hebben niet altijd tijd voor de telefoontjes uit de casus. Op een drukke dag kan een discussie met de familie wel eens ontvlammen, maar als er tijd is om uit te leggen dat het echt niet kan, dan verloopt het anders. Je moet als zorgverlener de innerlijke rust kunnen vinden om zoiets te communiceren.
‘Benader iedere patiënt als een individu. De patiënt bestaat niet, de allochtone patiënt evenmin’
In zo’n gesprek benadrukken we dat het goed is dat de familie op bezoek wil komen en zo betrokken is. Daarnaast blijven we de noodzaak van de coronamaatregelen uitleggen. We bieden alternatieven aan, zoals videocalls en een groepswhatsapp met de overige leden van de familie. Eerst is er vaak weerstand als we vertellen dat per dag één geregistreerde bezoeker mag komen, maar met een duidelijke communicatie en empathie raak je een heel eind. Uiteraard mogen ze ook elke dag bellen om te horen hoe het gaat.’
Petra: ‘Als er in normale omstandigheden te veel bezoek komt, kan je afspraken maken. Bijvoorbeeld: “We willen graag dat je nu naar huis gaat maar je mag morgen om 14 uur terugkomen.” Zorg er dan wel voor dat dat ook kan. Zijn er geen beperkingen op het aantal bezoekers, dan kan je voorstellen dat twee personen in de kamer zitten en dat de rest van de bezoekers zijn beurt afwacht op een plaats waar meer stoelen staan dan in de gang. Soms kan je de patiënt zelf erbij betrekken. Die kan verzekeren dat hij goed verzorgd wordt door de verpleegkundigen en dat de hele familie er dus niet moet zijn. En voorstellen om de volgende dag op bezoek te komen of wanneer hij weer thuis is.’
Noot
1. De casussen en de vermelde namen zijn fictief, ter illustratie van de meest voorkomende vragen. , ter illustratie van de meest voorkomende vragen.
Vraag door
Wanneer iemand sterk aan iets vasthoudt, vraag dan waarom, want je hoort nooit twee keer hetzelfde verhaal. Soms komt het door het geloof, soms door bijgeloof – zoals het boze oog – of een andere overtuiging. Bijvoorbeeld, in Afrikaanse culturen gelooft men soms nog dat ziekte of een miskraam je door iemand anders kan toegewenst worden. Dan kan je proberen de juiste medische uitleg te geven. Het is echter niet altijd gemakkelijk om door te dringen; soms heeft het geen zin. Dan laat je de discussie beter rusten en begeleid je patiënten zo goed mogelijk vanuit hun eigen beleving.
Communicatietips
-Benader elke patiënt als een individu. Dé patiënt bestaat niet, de allochtone patiënt evenmin. Laat je niet leiden door iemands naam.
-Focus op de gelijkenissen tussen mensen, want die zijn groter dan de verschillen.
-Blijf rustig en positief wanneer je iets communiceert, want vaak is hoe je een boodschap overbrengt bepalender dan wat je zegt.
-Stel een lijst op met collega’s die andere talen spreken of een andere achtergrond hebben, met hun contactgegevens.
– In contact met de patiënt die niet goed Nederlands spreekt: praat duidelijk en langzaam, ga niet harder praten, maak korte zinnen zonder vaktaal of typisch Vlaamse of spreekwoordelijke uitdrukkingen (‘Ik wil een vinger aan de pols houden’) en verdeel wat je wil vertellen in kleine duidelijke stukjes.
-Voor een zuiver taalprobleem kun je met Google Translate uitleg geven over procedures, of instructies geven. De voorkeur gaat echter altijd naar werken met intercultureel bemiddelaars of tolken.
– Veel niet-westerse migranten hebben geen leescultuur. Folders en bijsluiters scheppen vaak verwarring, dus mondelinge uitleg is noodzakelijk.
– Vaak treedt de oudste zoon of dochter van de familie op als woordvoerder. Laat alle contacten en afspraken lopen via deze woordvoerder. Vaak zijn dat ook mensen die goed geïntegreerd zijn en die je duidelijker de gang van zaken kunt uitleggen.
Meer info:
Op de website Interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg | FOD Volksgezondheid (belgium.be) vind je veel informatie, zoals hoe je een online bemiddeling boekt, online presentaties door deskundigen in interculturele bemiddeling en de Gids voor de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg (belgium.be).