Pijnbestrijding, we kunnen er niet genoeg aandacht voor hebben. Een betere pijnbehandeling staat of valt met de juiste aanpak. Pijndeskundige Marion Giesberts zet de belangrijkste must-knows op een rij. Deel 2: pijn meten.|Pijnbestrijding, we kunnen er niet genoeg aandacht voor hebben. Een betere pijnbehandeling staat of valt met de juiste aanpak. Pijndeskundige Marion Giesberts zet de belangrijkste must-knows op een rij. Deel 2: pijn meten.|Pijnbestrijding, we kunnen er niet genoeg aandacht voor hebben. Een betere pijnbehandeling staat of valt met de juiste aanpak. Pijndeskundige Marion Giesberts zet de belangrijkste must-knows op een rij. Deel 2: pijn meten.
Deel 3: hoe behandel je de pijn?
Pijnscores afnemen
Natuurlijk is elke verpleegkundige bekend met het afnemen van pijnscores. Bij acute, kortdurende pijn waarvan de oorzaak duidelijk is, die goed reageert op behandeling en waarbij herstel mogelijk is, is het afnemen van alleen een pijnscore vaak voldoende. Als er sprake is van complicaties, een uitgebreide behandeling of chronische pijn, is meer en andere informatie nodig. Ten eerste is het belangrijk te weten wanneer te starten met een uitgebreidere pijnanamnese. Als je weet dat de kans groot is dat een patiënt pijn heeft, start hier dan meteen bij de intake mee. Een voorbeeld zijn patiënten met kanker, daarvan is bekend dat 30-40 procent al in een vroeg stadium pijn heeft. Ook van patiënten met aids heeft 40-70 procent pijn, die veroorzaakt kan zijn door zowel de aandoening, als door de behandeling of bijkomende klachten door verminderde weerstand (gordelroos bijvoorbeeld). Patiënten met diabetes ontwikkelen vaak na een jaar of tien klachten van neuropathie en neuropathische pijn, blijkt uit onderzoek.
Vraag door naar de pijn
Vraag bij al deze patiënten proactief naar pijn. Zoals bekend zwijgen veel mensen over pijn, omdat ze denken dat het erbij hoort of zorgverleners niet lastig willen vallen. Is de pijn nog acceptabel, geef dan goede voorlichting over het belang van goede pijnstilling, de mogelijkheden die er zijn en wat het doel van de behandeling is. En spreek af dat de patiënt een toename van pijn onmiddellijk meldt. Hoe vaak je naar de pijn vraagt, hangt af van de aandoening. Bij een acuut probleem vaker en sneller, bij een chronisch probleem minder vaak, daarbij ligt het accent meer op kwaliteit van leven. Moeilijker wordt het als de patiënt zelf niet meer kan vertellen dat hij pijn heeft, bijvoorbeeld bij dementie. Uit onderzoek blijkt dat dementerenden met kanker geen of veel minder pijnmedicatie krijgen, dan mensen met kanker die geen dementie hebben. Voor patiënten die moeilijk communiceren zijn verschillende pijnmeetinstrumenten beschikbaar. Bijvoorbeeld de PACSLAC-D of de REPOS 9. Verder is het mogelijk om in nauw overleg met de arts voorzichtig te starten met pijnmedicatie, en te kijken of het gedrag van deze patiënten verandert (minder onrust, andere mimiek).