Verpleegkundigen hebben het tij mee: werkgevers zijn bereid hen op allerlei niveaus te laten meebeslissen. En verpleegkundigen durven die rol ook op zich te nemen. De vraag is alleen: welke manier past het beste?
De tijd is nu echt rijp voor verpleegkundig leiderschap, oftewel: zeggenschap. Dat komt door 2 ontwikkelingen. Ten eerste: als er één ding duidelijk werd tijdens de coronagolven, dan was het wel de impact van verzorgenden en verpleegkundigen op de zorg. Covid-afdelingen starten en ic’s opschalen? Dat kan alleen als je voldoende zorgpersoneel hebt.
En laat dat nou net een probleem zijn. De slag op de arbeidsmarkt wordt dus heviger. Werkgevers moeten meer moeite doen om hun medewerkers binnen te houden. Verpleegkundigen meer invloed geven in de organisatie en op hun eigen werk is daarbij een strategische beslissing.
De tweede ontwikkeling is het verbeterde zelfbewustzijn van verpleegkundigen. Ook zij realiseerden zich steeds meer hoe vreemd het eigenlijk is dat zij niet deelnamen aan de covid-crisisteams, terwijl zij de grootste groep zorgverleners zijn. Ze werden ook meer zichtbaar in de televisietalkshows, al is dat inmiddels helaas weer ingezakt.
Focus op zeggenschap
In het advies dat toenmalig chief nursing officer (cno) Bianca Buurman september vorig jaar aanbood aan minister Van Ark (Medische Zorg)1, legt ze de vinger op de zere wond: ‘Er is – met alle gevolgen van dien – nooit serieus naar de adviezen van verpleegkundigen en verzorgenden geluisterd. Discussies over arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, zoals de salarisdiscussie, versterken het gevoel van niet gezien en gehoord worden.’
‘Als er niets verandert, dan is wettelijk verankering van professionele zeggenschap noodzakelijk; niets over ons, zonder ons’
Buurman benadrukt dat een integrale aanpak met acties en investeringen nodig is. De focus moet volgens haar liggen op zeggenschap en positionering. ‘Zeggenschap is hier een breed begrip: het gaat om de mogelijkheden die je in een organisatie hebt om zelf je werk in te delen, zelf te roosteren, de invloed die je hebt op de ontwikkeling van het vak in je eigen team, in de organisatie en landelijk en de manier waarop verpleegkundigen en verzorgenden daarin gefaciliteerd worden met formele positie, loopbaanmogelijkheden, opleiding, erkenning en waardering.’
Druk op de ketel is haar devies: ‘Als er binnen 3 jaar geen merkbare verandering optreedt, dan is wettelijke verankering van professionele zeggenschap noodzakelijk. (…) Niets over ons, zonder ons.’
Allerlei vormen van verpleegkundig leiderschap
Er zijn nogal wat zorginstellingen die Buurmans advies ter harte namen, andere waren er al langer mee bezig. Ze gingen met verpleegkundig leiderschap aan de slag op een manier die bij hun instellingscultuur past. Zo zijn er ziekenhuizen die op de oude voet doorgaan, met een verpleegkundige adviesraad die een adviesfunctie heeft, maar geen ‘echte’ verantwoordelijkheid.
Andere instellingen hebben een soort workaround rond het ontbreken van verpleegkundig bestuurders/managers via:
– de cnio: chief nursing information officer (die de verpleegkundige stem laat horen rond ict-toepassingen),
– de cno: chief nursing officer, en/of
– een transformatie van VAR naar Verpleegkundig Stafbestuur.
Andere gaan nog verder en plaatsen verpleegkundigen in de verticale ‘managementlijn’, bijvoorbeeld in de bestuursraad (Martini Ziekenhuis Groningen), of ze stellen meerdere verpleegkundig directeuren aan (Radboudumc Nijmegen) (zie ook kader ‘Hoeveel chief nursing officers zijn er?’).
Verpleegkundig bestuurder
Maar wat is eigenlijk de toegevoegde waarde van de verpleegkundig bestuurder? Volgens Frank van der Linden, voorzitter raad van bestuur bij Humanitas DMH, is een verpleegkundige in de raad van bestuur helemaal niet nodig, zo zei hij onlangs in het vaktijdschrift Zorgvisie. ‘Naar mijn mening zou de discussie niet over de bestuursfunctie van de verpleegkundige moeten gaan,’ zo schreef hij, ‘maar over de wil om gezamenlijk het goede te doen voor cliënten, patiënten en bewoners.’
‘Wat ik vooral wilde zeggen’, zo verduidelijkt Van der Linden aan Nursing, ‘de achtergrond van de bestuurder hoort niet zoveel uit te maken. Als je het goed doet als bestuurder heb je een beeld van alle perspectieven in je organisatie: verpleegkundig, medisch, financieel en alles wat verder van belang is. Daarna begint het wikken en wegen.’
‘Een verpleegkundige benoemen in de raad van bestuur, is dat geen oppervlakkige symboliek?’
Van der Linden vraagt zich af of een verpleegkundige in de raad van bestuur zetten geen oppervlakkige symboliek is. ‘Stel dat de medische staf in een organisatie meer invloed heeft dan de verpleegkundige staf. Los je dat op met een verpleegkundige in de RvB? Nee. Je moet dan juist vragen stellen als bestuurder. Hoe komt dat? Wat is de cultuur hier? Zijn artsen beter georganiseerd? Hoe krijg ik toch het verhaal van verpleegkundigen boven tafel?’
Ga in gesprek met bestuurders
Als verpleegkundige heb je daarbij volgens Van der Linden verschillende mogelijkheden. ‘In eerste instantie zou ik bestuurders laten weten dat jij en je collega’s het gevoel hebben onvoldoende te worden gehoord in besluitvormingsprocessen. Laat met concrete voorbeelden zien dat de kwaliteit van de besluitvorming gebaat is bij het luisteren naar het verpleegkundig perspectief.’
Je kunt je als verpleegkundige aansluiten bij adviesgroepen, zoals de OR. ‘Spreek met de OR af dat zij bij bepaalde thema’s een beroep doen op een verpleegkundige groep collega’s en kom samen tot advisering en/of instemming. Of richt een VAR op en maak formele afspraken met de bestuurder. Ook dan is samenwerken met andere adviesorganen belangrijk, pas dan kom je verder.’
Verpleegkundig Stafbestuur
Sanne Hesp-Schutte, operationeel manager in OLVG (Stadsziekenhuis Groot-Amsterdam) ziet wel de toegevoegde waarde van verpleegkundig bestuurders. Ze stond aan de wieg van het kersverse Verpleegkundig Stafbestuur (VSB), een gremium dat steviger in het zadel zit dan het voormalige stafconvent, waar Hesp-Schutte voorzitter van was. ‘Het VSB is onafhankelijk. Verpleegkundige zeggenschap is daarmee echt geborgd in de organisatie.
‘We moeten assertiever zijn, maar ook oog hebben voor de belangen van de organisatie en andere disciplines’
Stel dat we een nieuwe bestuurder krijgen die verpleegkundige invloed maar niks vindt, dan kan hij het niet zomaar afschaffen. We hebben geen vetorecht, dat heeft het medisch stafbestuur ook niet. Maar als wij op vakinhoud ergens tegen stemmen, dan moet er echt wel wat gebeuren wil het toch worden doorgedrukt.’
Brede kijk van verpleegkundigen
Hesp-Schutte groeide van gespecialiseerd verpleegkundige en daarna teamleider door naar operationeel manager van de afdelingen interne geneeskunde, oncologie en hematologie. Uiteindelijk wil ze graag verpleegkundig bestuurder worden, maar ook bij de patiënt actief blijven.
Op de vraag welke toegevoegde waarde verpleegkundigen hebben als zij meer invloed verwerven, noemt ze de brede kijk van verpleegkundigen op de patiënt. ‘Verpleegkundigen zien veel context. De persoonlijkheid van de patiënt, zijn leven, netwerk, woonsituatie, wensen en angsten. Leven met de ziekte, in plaats van de ziekte zelf.’
Meer lezen over verpleegkundig leiderschap
Lees hier het interview met Hester Vermeulen en Pieterbas Lalleman, die in 2017 een boek schreven over verpleegkundig leiderschap. ´Het gaat erom dat je als verpleegkundige op de afdeling en daarbuiten invloed hebt op de kwaliteit van zorg, en dat laat zien.’
Het is volgens Hesp-Schutte niet alleen de patiënt die van meer zeggenschap profiteert. ‘Als wij met ideeën komen en ons constructiever opstellen als beroepsgroep worden we vanzelf serieuzer genomen. We moeten assertiever zijn, maar ook oog hebben voor de belangen van de organisatie en andere disciplines.’
Sinds de komst van het Verpleegkundig Stafbestuur zijn er 4 commissies (Innovatie, Excellente zorg, Kwaliteit en Educatie) waaraan verpleegkundigen uit OLVG kunnen deelnemen. Elk stafbestuurslid is verantwoordelijk voor 1 commissie. ‘Op deze manier zorgen we voor een nog bredere verpleegkundige inspraak vanuit de praktijk.’
Radboudumc: in alle lagen invloed
Ook het Nijmeegse Radboudumc verhoogt de verpleegkundige invloed, niet alleen op management- en bestuursniveau maar ook bij de verpleegkundigen zelf. In januari 2023 moet een nieuwe organisatiestructuur in werking treden. ‘Het is een enorme verandering waar verpleegkundigen veel aan kunnen bijdragen,’ denkt Jolanda ter Sluysen.
Zij is kwartiermaker/verpleegkundig directeur van het nieuwe Patiëntenzorginstituut, dat de kaders en ondersteuning biedt om tot de gewenste zorg te komen. Zo is het instituut verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het verpleegkundig vak en de professionalisering van verpleegkundigen.
Meerdere verpleegkundig directeuren
Het Radboudumc kent straks 11 centra met verpleegafdelingen en poliklinieken, aangestuurd door een medisch, bedrijfskundig én een verpleegkundig directeur die gelijkwaardig met elkaar samenwerken. Maakt dat echt iets uit voor de zorg? Ter Sluysen: ‘Zeker weten.
‘Denk na over de stappen die je wilt zetten; we hebben het tij mee, dus grijp je kans’
Het ligt voor de hand dat de verpleegkundige blik evenveel ruimte krijgt als die van bijvoorbeeld de artsen. De verpleegkundig directeur kent het verpleegkundig proces en zal op basis daarvan een wellicht andere afweging maken dan zijn collega’s of een ander perspectief inbrengen. Ik twijfel er niet aan dat het invloed zal hebben op hoe we de patiëntenzorg invullen.’
Verpleegkundige invloed bij de patiënt
Verder is het de bedoeling dat de verpleegkundige samen met de patiënt en zijn naasten nadrukkelijker een rol (en verantwoordelijkheid) krijgt in het bepalen van de beste zorg. Ter Sluysen: ‘Patiënten doorlopen vaak meerdere zorgpaden. Nu is er nog verschil in de wijze waarop verpleegkundigen worden ingezet. Daar willen we – met hun input – meer eenheid in brengen.’
Binnen de nieuwe structuur worden verpleegkundig specialisten zorgpadleiders, naast een medisch zorgpadleider. Zij zijn dan verantwoordelijk voor de verpleegkundige zorg van een patiëntengroep in een zorgpad.
Het ziekenhuis biedt verpleegkundigen allerlei kansen, die ze echter zelf moeten benutten, aldus Ter Sluysen. ‘Het gaat erom dat verpleegkundige uitgedaagd worden om na te denken over de stappen die ze willen zetten. In de VAR of een ander orgaan met invloed, als verpleegkundig directeur, in onderzoek of een specialisme. Dit vraagt om een palet aan mogelijkheden, ervaring, tijd en kansen. Verpleegkundigen mogen zelf kiezen en zijn aan zet. We hebben het tij mee, dus grijp je kans.’
Verpleegkundige met invloed Anneke Bueving
Verpleegkundige Anneke Bueving is lid van de bestuursraad in het Groningse Martini Ziekenhuis. ‘Vroeger was de teneur: doe maar gewoon je werk aan het bed. De stem van de verpleegkundige klinkt nu luider. Daardoor groeien we naar een gelijkwaardige positie ten opzichte van artsen.’
Verpleegkundige met invloed Charmaine Springer
Charmaine Springer is chief quality nurse in Franciscus Gasthuis & Vlietland (Rotterdam en Schiedam). Daarnaast is ze senior verpleegkundige neurologie. Eerder was ze lid van de VAR. ‘Als chief quality nurse leg ik de verbinding tussen werkvloer en beleid’
Community Professionele Zeggenschap
Eind september lanceert V&VN op haar website de Community Professionele Zeggenschap. Hier komen haar VAR-platform, cnio-netwerk en verpleegkundig leiders (zoals de cno of nursing liaison officer) samen. Verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten kunnen hier kennis uitwisselen over professioneel zeggenschap. Zie www.venvn.nl > zoek op zeggenschap.
Hoeveel chief nursing officers (cno’s) zijn er?
-Er is nog geen overzicht van zorginstellingen die werken met een cno, cnio, VAR, of Verpleegkundig Stafbestuur. V&VN brengt dit momenteel in kaart. (Niet alle instellingen gebruiken de term cno.)
-De beroepsvereniging heeft een cnio-netwerk waar meer dan 65 cnio’s (of verzorgenden en verpleegkundigen met een functie in de digitalisering maar met een andere titel) lid van zijn.
-Voor zover nu bij de redactie bekend, werkt er een cno in het VieCurie, MUMC+ en Deventer Ziekenhuis. De cno is de verbindende schakel tussen bestuur, beleid, en verpleegkundigen.
-In het Spaarne Gasthuis, Gelderse Vallei, Reinier de Graaf en Tergooi werken (voormalig) verpleegkundigen in functies als ‘nursing liaison officer’ aan beleidsparticipatie, beroepsinhoud en -ontwikkeling. Dit zijn functies op een ander niveau dan de cno.
-De verpleegkundig decaan is verantwoordelijk voor opleiding en onderzoek, en is onder meer werkzaam in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis en Spaarne Gasthuis.
-Een Verpleegkundig Stafbestuur is onder meer ingevoerd in het Albert Schweitzer ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Elkerliek, Groene Hart Ziekenhuis, Haga Ziekenhuis, Laurentius Ziekenhuis, Martini Ziekenhuis, OLVG, Sint Jans Gasthuis (SGJ), VieCuri Medisch Centrum, Ziekenhuis Rivierenland, en Zuyderland.
-De 7 ziekenhuizen van Santeon starten vanaf november de ‘Verpleegkundige Staf Santeon’, met de VAR-voorzitters plus een verpleegkundige. De staf praat en beslist mee op Santeon-niveau, over verpleegkundige zaken zoals de patiëntenzorg en professionalisering.
Wat is verpleegkundig leiderschap ook alweer?
‘Door het tonen van leiderschap kun jij als verpleegkundige invloed hebben op de kwaliteit, effectiviteit en persoonsgerichtheid van de zorg. Want verpleegkundigen hebben invloed op belangrijke uitkomstmaten zoals ondervoeding, infecties en decubitus.
Daarnaast kun je als rolmodel invloed hebben op de ontwikkeling en professionaliteit van teamgenoten of de organisatie waar je werkt. Het gaat meer om een manier van denken en zijn, dan het aanleren van handvatten. Voor mij is verpleegkundig leiderschap een onderdeel van je dagelijks werk, waarbij relaties met anderen, evidence-based practice en de context waarin je handelt leidend zijn.’
Bron: Hoogleraar Hester Vermeulen (Radboud), in een Nursing-interview over verpleegkundig leiderschap.