Botte patiënten. Elke verpleegkundige krijgt ermee te maken. Margriet herinnert zich één wel heel bijzondere man van tijdens haar stage in de thuisverpleging.
Illustratie: Maureen Wattenbergh
Voor het binnengaan bij patiënt Karel* geeft mijn begeleidster me goede raad: ‘Houd je maar op de achtergrond in het begin, deze man is niet de makkelijkste voor stagiaires.’ Ik slik even. Mijn zelfvertrouwen is nog niet optimaal, al zit ik in het vierde jaar verpleegkunde. Maar wellicht tel ik als een gewaarschuwd mens nu voor twee?
Trouwens, ik neem best niet klakkeloos de gesettelde opinie over van collega’s. Ik zal wel zien.
Mijn collega opent de deur van de slaapkamer: ‘Dag Karel, ik ben vandaag met Margriet. Zij is stagiaire en zal de komende twaalf weken met mij samenwerken. Een oorverdovende stilte volgt, afgesloten met een brom. Hetzelfde scenario volgt op mijn oprecht vriendelijke ‘goedemorgen’.
Na deze conversatie beginnen mijn collega en ik onze zorgen. Karel is vanaf zijn taille verlamd en daardoor al jaren volledig van de thuiszorg afhankelijk. Drie keer per dag voeren wij onze taken uit volgens de gedetailleerde instructies van meneer, die hij ons bot toeblaft. Als we één mini-elementje anders doen dan hoe hij het wenst, worden we vervloekt. Als we alles goed doen, dan horen we niks.