Brechje Buskens werkt als justitieel verpleegkundige in de gevangenis van Brugge. In het medisch centrum krijgt ze niet alleen zieken over de vloer. Ook zwangere vrouwen, moeders en kinderen, en zelfs pasgeboren baby’s maken deel uit van haar patiëntenbestand.
De eerste keer dat mijn schoenen gezegend werden door vruchtwater, was het niet mijn eigen water. Een hoogzwangere vrouw met wat zeurende rugpijn werd vanaf de vrouwenafdeling naar het medisch centrum gebracht voor controle. Net toen ze op de onderzoekstafel wilde gaan liggen, brak haar water. In mijn ogen was het een ware zondvloed – ik had zelf nog geen kinderen en had dit dus nog nooit meegemaakt. Ik belde een ambulance om haar naar het ziekenhuis te laten brengen, waar ze enkele uren later beviel van haar zesde gezonde kindje.
Want ja, ook in de gevangenis zitten zwangere vrouwen. Sommige komen zwanger binnen, anderen worden zwanger tijdens hun detentie. Bevallen doen ze in het ziekenhuis, in normale en ideale omstandigheden. De wet schrijft immers voor dat een kindje in vrijheid geboren moet worden. Het verblijf in het ziekenhuis is wél zo kort mogelijk: vrouwen die ’s ochtends bevallen, komen meestal dezelfde dag nog terug naar de gevangenis. Wie met een keizersnede is bevallen, mag nog een extra nacht bij ons in het medisch centrum doorbrengen, maar moet daarna zo snel mogelijk terug naar haar eigen cel.
En de pasgeboren baby? Die gaat mee, of toch als de moeder daarvoor kiest. Zij mag beslissen of ze zelf voor haar kindje wil zorgen, of het door een pleeggezin of familielid laat opvangen. In onze gevangenis hebben we een speciale moeder-kindafdeling, waar vrouwelijke gedetineerden met hun kindje kunnen verblijven tot het drie jaar is. De afdeling heeft een eigen verpleegkundige en vroedvrouw, dus zelf kom ik er zelden. Gelukkig maar, want ik vind het elke keer opnieuw confronterend. De muur in de gang is versierd met Disneyfiguren, maar verder is het ook gewoon een gang met cellen, zoals elders in de gevangenis.
Elke moeder zit met haar kind in een afzonderlijke cel. Ze mogen regelmatig naar buiten voor een wandeling en wat tijd in het speeltuintje, maar enkel op vaste tijdstippen. Naar het park gaan als de zon schijnt, of boodschappen gaan doen in de winkel, dat kennen deze kindjes niet. Sommigen hebben het geluk dat ze af en toe opgehaald worden door familie voor een uitstapje of een nachtje logeren. Dan zie je ze achter de bewaking naar buiten lopen, braaf wachtend tot de poort opent. Ik hoor ook verhalen over peutertjes die naar opa en oma ‘op verlof’ mogen gaan en aan elke deur netjes wachten tot ze opengedaan wordt. Terwijl mijn eigen dochter niets liever doet dan deuren openen en ontsnappen…
Eén baby zal ik nooit vergeten. Gedetineerde Debbie kwam ter observatie naar ons medisch centrum. Ze was de dag voordien met een keizersnede bevallen van een klein meisje, Joy. Ze klaagde over hoofdpijn, pijn in de schouders en ernstig bloedverlies, maar nam het niet de bedrust die de gynaecoloog en vroedvrouwen haar adviseerden. Twee dagen later moest ze met een dura-lek naar het ziekenhuis gebracht worden.
Omdat Debbie flesvoeding gaf, mocht Joy niet mee. De directrice van de vrouwengevangenis belde me op: of wij in het medisch centrum voor Joy konden zorgen? Ik kreeg het benauwd – ik had zelf nog geen kinderen – maar uiteraard ging ik Joy halen. Met een baby van enkele dagen oud liep ik door de gangen van onze gevangenis. Ik had nog nooit zo’n jong kindje in mijn armen gehad. In onze ruimte had ik een bedje en een verzorgingskussen klaargezet. Verder wist ik totaal niet wat ik moest doen, en mijn collega ook niet. Ik had nog nooit een luier ververst of een flesje gegeven. Ik denk niet dat ik me ooit al zo hulpeloos gevoeld heb.
Joy sliep gelukkig goed. Toen ze onrustig begon te worden, maakten we een flesje, maar ze wilde niet drinken. We vonden niet meteen wat er mis was, dus legde ik Joy op mijn borst en schommelde wat heen en weer met de bureaustoel. Met mijn wang raakte ik haar hoofdje aan, en toen kalmeerde ze. Een heel bijzondere ervaring. Het beeld van het verzorgingskussen tussen onze computers en dat kleine wezentje op mijn schoot zal ik me altijd herinneren.
Waarom kon Joy niet gewoon mee naar het ziekenhuis met haar moeder? In de gevangenis gelden – terecht – strenge regels, maar dit kon ik toch moeilijk begrijpen. De kinderen worden in vrijheid geboren, maar die vrijheid is daarna wel erg beperkt.
Enerzijds ben ik blij dat moeder en kind mogen samen blijven in de gevangenis. Een kind heeft zijn moeder nodig, en omgekeerd. Maar is dit het beste voor de kinderen? Ze worden goed opgevolgd, zowel op medisch als sociaal vlak, maar ze missen toch veel van de buitenwereld. Na drie jaar moeten de kinderen bovendien de gevangenis verlaten, ook al is de detentie van de moeder nog niet voorbij. Dat lijkt me hartverscheurend, zowel voor de moeder als voor het kind.
Het zijn vragen die regelmatig door mijn hoofd spelen, maar waar ik geen eenduidig antwoord op weet.
Trouwens: nadat ik voor baby Joy moest zorgen, is bij mij en mijn echtgenoot de bal aan het rollen gegaan. Vier maanden later was ik zwanger van onze dochter. Of hoe je job je leven kan beïnvloeden…