Eerder verscheen bij Nursing een artikel over de verschillende generaties op de werkvloer, en hoe ze van elkaar kunnen leren. Volgens sociologen herkent 80 procent zich in het profiel van zijn of haar generatie. Herken jij je in die van jou?
Een generatie is een groep mensen die in dezelfde periode (meestal een tijdsblok van vijftien jaar) geboren is. Generatiegenoten kregen een soortgelijke opvoeding en groeiden op in dezelfde maatschappelijke context. We zetten, samen met psycholoog, trendwatcher en generatiedeskundige Herman Konings, de generaties op een rij die vandaag aan de slag zijn.
Late babyboomers
(geboren tussen 1950 en 1965)
Er zijn twee soorten babyboomers: de masterboomers, geboren tussen 1940 en 1950, en de late babyboomers of babybloomers (met een l), geboren tussen 1950 en 1965. Alleen de jongste helft van die laatste categorie is vandaag nog aan het werk.
In hun jonge jaren was dit een progressieve, rebelse generatie met een grotendeels links gedachtegoed. Zeker bij zorgberoepen zie je, vanuit die idealistische achtergrond, een sociaal engagement en pure belangeloosheid die nog sterker zijn dan bij collega’s van de volgende generaties.
Jobzekerheid was voor babybloomers belangrijk en een baan voor jaren of zelfs voor het leven heel normaal. Het maakte van hen betrokken en loyale werknemers. In de loop der jaren is er wel een culture of contentment ontstaan, zeker naar het einde van de loopbaan toe: het is goed geweest, ik hoef me niet meer zo te bewijzen. Nog maar eens een bijscholing, een overplaatsing naar een andere dienst of het aanleren van een nieuw computerprogramma? Het is er soms te veel aan.
Babybloomers zijn digitale immigranten: ze hebben pas op volwassen leeftijd kennisgemaakt met computers, internet en sociale media. Dat maakte dat ze zich wat minder snel aanpassen aan (technologische) vooruitgang dan andere generaties.
Wil jij niets meer missen van Nursing Vlaanderen?
Generatie X
(geboren tussen 1965 en 1980)
Generatie X (ook wel generatie Nix genoemd) is een typische verbindingsgeneratie. Tussen analoog en cyber, tussen de idealen van de babyboomers en de ondernemingsdrift van de volgende generaties.
Generatie X is de eerste generatie die voor het pragmatisme begint te gaan. Dat moest ook wel: in vergelijking met hun voorgangers kwamen ze in minder florerende tijden op de arbeidsmarkt terecht. Voor de zorgsector viel het nog wel mee qua werkgelegenheid: verpleegkundigen kwamen goed aan de bak. Maar toch: ook zij voelden de economische malaise die noopte tot nadenken over geld, leven en carrière.
Deze generatie ontwikkelde een zelfredzame no nonsense-mentaliteit. Een van de meest genoemde sterktes van deze generatie is inderdaad dat ze nuchter is en stevig met de voeten op de grond staat.
Met twee uit werken werd meer dan ooit de norm en was ook nodig om het financieel te redden en een zekere levensstandaard te kunnen handhaven. Kinderen gingen meer geld kosten (ook omdat werkende ouders hun schuldgevoel gingen compenseren) en bleven langer thuis wonen, wat op zijn beurt een weerslag had op het gezinsinkomen. Een en ander zorgde er ook voor dat deze generatie X een betere work-life balance op de agenda ging zetten.
Generatie Y
(geboren tussen 1980 en 1995)
Generatie Y, ook wel millennials genoemd, zijn de kinderen van de babyboomers. Ze zijn opgegroeid in welstand, met oneindig veel mogelijkheden. De vrijheid die ze van thuis uit hebben meegekregen, zoeken ze ook op de werkplek; ze hechten sterk aan handelingsvrijheid.
In tegenstelling tot de competitieve mindset van hun ouders, die probeerden om elkaars talenten te overtroeven, geven millennials de voorkeur aan coöperatie: krachten en talenten bundelen om zo door samenwerking het next level te bereiken. Dit is niet voor niets de generatie van de deeleconomie: millennials delen met plezier auto’s, huizen en gereedschap. Het bezit van die spullen heeft voor hen weinig meerwaarde, laat staan dat het status verschaft.
Persoonlijke ontwikkeling staat bovenaan hun professionele verlanglijstje. Op de werkvloer willen ze meepraten, gezien en gehoord worden. Met gezag en autoriteit hebben ze niet zoveel, wél met inspirerende voorbeelden en coaches. Ze zijn ondernemend en proactief, en ze willen werk dat uitdagend blijft en niet te voorspelbaar is.
Dit is de zogenaamde slash-generatie: ze zijn én verpleegkundige én beheerder van een online winkeltje én actief als deejay. Geen wonder dat het onderscheid tussen werk en privé bij millennials soms afbrokkelt tot een work-life blur.
Generatie Z
(geboren tussen 1995 en 2010)
De jongeren van generatie Z zijn door Covid een paar jaar minder zichtbaar geweest, maar stromen nu massaal de arbeidsmarkt op. Ze worden ook digital natives genoemd: ze zijn al sinds hun prille kindertijd vertrouwd met alle mogelijke digitale hulpmiddelen en kunnen razendsnel switchen.
Hun valkuil: ze hebben zoveel prikkels nodig om uitgedaagd te blijven, dat de verveling snel kan toeslaan. Millennials hadden al veel behoefte aan variatie, maar bij generatie Z neemt het haast de vorm aan van een verslaving: biedt een job onvoldoende afleiding, dan zijn ze direct weer weg. Pop-up projecten krijgen hun absolute voorkeur. Het is een generatie van career multitaskers. Dat zie je al terwijl ze nog op de schoolbanken zitten; onder de studenten van generatie Z vind je vier keer meer ondernemers dan bij de millennials het geval was.
Vertrouwen en autonomie zijn voor hen cruciaal: krijgen ze dat in ruime mate tijdens hun stage of bij hun eerste stappen op de verpleegkundige werkvloer, dan worden het gegarandeerd collega’s waarop je kunt rekenen.
Generatie Z is pragmatisch en now-focused: we pakken eventuele problemen nu aan, de rest zien we later wel. Ze is mondiger en transparanter dan alle voorgaande generaties. Werk en leven lopen bij hen volledig in elkaar over tot een work-life blend.