Onjuist gebruikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) verhogen het risico op een covid-19-besmetting bij zorgverleners. Een nieuw Belgisch onderzoeksrapport pleit voor meer training en het inzetten van ziekenhuisverpleegkundigen als experts.
Uit het onderzoek van het Centrum voor Onderzoek en Innovatie in de Zorg (CRIC) blijkt dat de helft van de deelnemende zorgverleners tijdens de onderzoeksperiode in 2020 covid-19 kreeg of voldeed aan de gevalsdefinitie van Sciensano. Door het gebrek aan testcapaciteit in die fase van de pandemie, werd 37% van de zorgverleners met een positieve gevalsdefinitie voor covid-19 toch niet getest.
Verpleegkundigen in frontlinie
De besmettingen hoeven volgens de onderzoekers misschien niet te verbazen aangezien verpleegkundigen nu eenmaal in de frontlinie staan van de strijd tegen covid-19. Daardoor komen ze uiteraard vaak in aanraking met besmette patiënten. Toch zijn besmettingen op het werk te vermijden door persoonlijke beschermingsmiddelen zoals mondmaskers, jassen, handschoenen en oogbescherming.
PBM in thuisverpleging weinig voorhanden
Het is dan ook cruciaal dat verpleegkundigen beschikken over de juiste beschermingsmiddelen zodat ze hun taken veilig kunnen uitvoeren. Vooral bij de verpleegkundigen in de thuisverpleging liet de situatie in de eerste coronagolf nog te wensen over. Maar liefst 57% van die zorgverleners zei te weinig beschermingsmateriaal te hebben, terwijl dat voor alle sectoren samen maar 18% was.
Betere bescherming door training
Tegelijk is de beschikbaarheid van PBM nog niet voldoende om besmettingen tijdens het werk te vermijden. Het juiste gebruik van het materiaal is even belangrijk. Uit het onderzoeksrapport blijkt namelijk ook dat er minder covid-19 symptomen voorkwamen naarmate de zorgverleners meer werkervaring hadden én meer training hadden gekregen over het gebruik van het beschermingsmateriaal.