Illustratie: Maureen Wattenbergh
‘Mevrouw slaapt in haar zetel. Mevrouw weigert ’s ochtends om zich te laten wassen. Mevrouw weigert propere kleding. Mevrouw wil de nachtkledij niet aantrekken. Het kost mevrouw bijzonder veel moeite om zich met de rollator naar het toilet te verplaatsen.’
De observaties in het elektronisch dossier stapelen zich op. De verpleegdiagnoses gaan van fysieke beperkingen en valrisico tot zorgen m.b.t. hygiëne en mobiliteit. ‘Is mevrouw geen kandidaat voor een opname?’, wordt tussen de regels door gefluisterd.
Ik ken mevrouw intussen ook een beetje. Als mobiele equipe worden wij normaal overal ingezet, maar op deze specifieke ronde is iemand langdurig ziek en ik word hier dus vaker ingeschakeld.
Ik observeer en sla de situatie een tijdje gade. Op een avond loop ik de dochter tegen het lijf. Ik knoop een gesprek aan, om een beter beeld te kunnen vormen van de situatie.
Ik besluit om het team even te bevragen en plan een patiëntenbespreking. Ik moet die dag uiteindelijk niet werken, maar ik maak even tijd om er toch te kunnen bij zijn.
Ik ervaar wat tegenkanting en ook enige reserves. Blijkbaar werd in het verleden al eens gepoogd om bepaalde zaken te bespreken met de dochter, maar zonder resultaat. Maar ik kies ervoor om dat te negeren. We zijn intussen enige tijd verder, en er zijn mogelijk nieuwe inzichten naar boven gekomen, ook bij de dochter. De positivo in mij neemt de leiding. Op de vergadering stel ik voor om de woning van mevrouw een beetje anders in te richten, zodat mevrouw zich makkelijker kan verplaatsen met haar rollator en het ook voor ons, verpleegkundigen, een stuk ergonomischer wordt. De collega’s reageren meteen enthousiast en doen bijkomende voorstellen. Ik laat het verder los, want ik ben er gerust in dat de collega van zorgintervisie dit zal opvolgen. Ik weet ook dat dit tijd vraagt. We kunnen niet verwachten dat iedereen in een vingerknip mee is in iets wat wij al maanden hebben geobserveerd. Weken later doe ik diezelfde ronde. Mevrouw is mijn laatste patiënt. Ik ben aangenaam verrast. De TV-kamer is helemaal anders ingedeeld: haar zetel, een kleinere salontafel op wieltjes, een TV, een wc-stoel en haar bed staan allemaal bij elkaar. En het werkt. Mevrouw werkt uitstekend mee. Ze laat zich vlotjes omkleden en naar bed begeleiden. Voorlopig is van een opname geen sprake. En daar ben ik heel blij om.’