‘Gelukkig Nieuwjaar’ kan bij palliatieve patiënten erg gevoelig liggen. Verpleegkundige Margriet vraagt zich dan ook vertwijfeld af wat ze die dag precies zal zeggen.
Illustratie: Maureen Wattenbergh
Er zijn van die speciale momenten op onze palliatieve eenheid dat ik, hoewel vrijwel nooit om een woordje verlegen, twijfel voordat ik patiënten en/of hun familie spontaan tegemoet treed.
We zijn het gewend om een waaier van slecht nieuws onderwerpen te brengen aan de familie: ‘De geschreven euthanasiewens van uw ouder is helaas niet voldoende. Het zal verbaal herhaald moeten worden aan twee artsen.’ Of: ‘Het voorziene weekenduitje kan volgens de dokter toch niet doorgaan.’ Of: ‘Ze weigert iedere medicatie en eet en drinkt niet meer sinds gisteren’.
Ook aan patiënten brengen we slecht nieuws. ‘Hoe denkt u over het laten plaatsen van een blaassonde?’ Of: ‘Is het goed dat we u ’s nachts een incontinentie broekje aan trekken, want we hebben beiden gemerkt dat wel eens ongelukjes gebeuren?’ Of: ‘Omdat u zich steeds verslikt, stellen we voor om de vloeistoffen wat in te dikken.’ Of: “U hebt al zes dagen geen stoelgang meer gemaakt. … (Ik laat jullie de rest zelf invullen)
Komt ook regelmatig voor: onderwerpen aansnijden die duiden op een vermoeden van een naderend moment van overlijden. ‘Als u wilt mag u vannacht blijven slapen op de kamer van uw partner.’ Of: ‘Wilt u dat wij hem na zijn overlijden specifieke kleren aandoen?’ …
Kortom, op regelmatige basis wikkelen wij pijnlijke woorden in wat cadeaupapier om de hardheid ervan te verzachten, maar de boodschap toch te brengen.
En daar knelt het schoentje bij mij op dit moment. Ik heb cadeaupapier ten overvloede in deze periode van het jaar. Maar ik heb te weinig regelmaat (en dus gebrek aan ervaring) in het brengen van een juist geplaatste, niet al te zware, oprechte ochtendgroet op 25 december en op 1 januari. Het trieste feit dat deze mijlpaal-dagen nooit meer (samen) beleefd zullen worden, drukt zwaar op patiënt en familie.