Op 4 mei keurde de Kamercommissie Gezondheid en Gelijke Kansen een wetsvoorstel goed waarin wordt vastgelegd dat het bedrag van 402 miljoen euro van het Zorgpersoneelsfonds van 2021 wordt ingezet om gemiddeld één extra verpleegkundige aan te werven per ziekenhuisdienst.
Dit fonds werd opgericht in 2019 met destijds een budget van 67 miljoen euro. Geert Berden van de Belgische vakbond voor verpleegkundigen Union4U licht toe.
1. Wat is het voordeel voor verpleegkundigen?
‘Het goedgekeurde wetsvoorstel ligt in het verlengde van de besteding van de middelen van het fonds vorig jaar. Ziekenhuizen krijgen financiering om extra verpleegkundige aan te werven.
Als hierna nog budget over is, kan dit gebruikt worden om ander zorg- en ondersteunend personeel aan te werven. Dit betekent voor verpleegkundigen dat er meer handen aan het bed komen en dat de werkdruk verminderd wordt.’
2. De maatregel geldt alleen voor ziekenhuisverpleegkundigen?
‘Ja, het Zorgpersoneelsfonds geldt enkel voor de ziekenhuizen. Daar is de nood hoog, dus op dat vlak zijn we zijn positief gestemd over dit wetsvoorstel. Tegelijk zijn we bezorgd over de woonzorgcentra. Ook zij hebben nood aan versterking: niet enkel aan aantallen verpleegkundigen, maar ook aan verpleegkundigen met expertise. Dit is dus niet voldoende.’
3. Hoe zal dit concreet in de praktijk worden omgezet?
‘Dat is ook voor ons nog een vraag. We merken dat er momenteel onvoldoende transparantie is over hoe het budget concreet wordt ingezet door de ziekenhuizen. Gaat de bestaffing op de werkvloer effectief omhoog?
Om dit helder in kaart te brengen, werken we aan een wetenschappelijk instrument in samenwerking met enkele universiteiten en organisaties. Met een degelijke tool is er controle op de inzet van de middelen mogelijk.
Momenteel is het bijvoorbeeld vaag hoe de middelen van vorig jaar exact besteed werden en hoeveel extra verpleegkundigen ermee werden aangeworven. We vinden het belangrijk dat de middelen effectief ter beschikking gesteld worden voor ontlastende maatregelen op de werkvloer. Dit zullen we dus op de voet volgen.’